Tekst van Marieke Bouwman, bestuurder St. Elisabeth:

Geel schort. Blauwe handschoenen. Mondmasker. Het was helaas weer zo ver afgelopen zomer: een aantal bewoners in ons verpleeghuis was positief getest en in 2 dagen tijd meldden 12 zorgmedewerkers zich ziek met corona. Midden in de zomertijd. Corona was toch iets voor het najaar en de winter? Niet per se dus. 

Het is soms om hopeloos van te worden; corona boven op de personele krapte die dagelijks tastbaar is. Maar in de ouderenzorg laten we ons hoofd niet hangen, want we zijn en blijven er staan voor de ouderen die afhankelijk zijn van onze zorg en ondersteuning. 24/7 blijven we aan het werk; de locatie sluiten is geen optie. Medewerkers draaien allemaal overuren, vrijwilligers geven verlichting waar mogelijk. Op een dag draai ik ook een dienst mee in de hoop iedereen zo een hart onder de riem te kunnen steken.

Met handschoenen aan, schort en mondmasker voor loop ik de groepswoning binnen. Ik stel me voor aan de bewoners aan wie ik die middag ondersteuning bied. Zij noemen hun naam, waarna ik hen aanspreek met meneer X en mevrouw Y. Daarop word ik snel gecorrigeerd door mijn collega-zorgmedewerker: ‘Marieke, deze bewoners willen het liefst met hun voornaam aangesproken worden’. Om aan hun wensen tegemoet te komen, slecht ik mijn eigen drempeltje. Belangstellend wordt door een bewoner aan mij gevraagd of dat gele schort niet heel warm is. Terwijl ik het plastic aan mijn huid voel plakken bezweer ik dat dat wel meevalt. Ik probeer een praatje met hen te maken, maak een pan soep, help bij het eten en drinken en bied troost waar nodig. Want een enkele bewoner is zich er zeer van bewust dat ze nu niet van de woning af mogen, maar de reden daartoe ontgaat haar volledig. En dat zorgt voor de nodige onrust: ‘Waarom mag ik niet de deur uit? Weet mijn familie wel dat ik hier ben? Hoe ben ik hier terecht gekomen? Waarom ben ik hier?’. Ik probeer ze gerust te stellen en realiseer me hoe belangrijk bewegingsvrijheid voor ons allen is. Even denk ik terug aan vorig jaar, toen alle groepswoningen zich nog achter een gesloten deur bevonden. We sloten in Nederland mensen met dementie op om onze eigen angsten en zorgen zo in te kunnen tomen. Maar dat is hier bij St. Elisabeth gelukkig verleden tijd.

Nou ja, afgelopen zomer even niet dus, ten tijde van corona-besmettingen. Door een opmerking van mijn ervaren zorg-collega lijkt het tij te keren: ‘Ik weet ook niet waarom u hier bent, maar ik ga het morgen tot op de bodem voor u uitzoeken!’. De verdrietige oogopslag maakt langzamerhand plaats voor een lichte twinkeling. En van meneer X krijg ik na een praatje te horen: ‘Bedankt dat je zo lief voor me bent’. Mijn dag kan niet meer stuk en ik weet weer waarom ik in de ouderenzorg ben gaan werken. Ook al is mijn bijdrage in mijn dagelijkse werk maar zeer indirect, hier doe ik het voor, evenals al mijn collega’s: de momenten die je ervaart dat je werkelijk van betekenis kunt zijn in het leven van anderen. 

X