Tekst van Marieke Bouwman: bestuurder St. Elisabeth:

De liftdeuren schuiven bijna geruisloos open. Tegelijkertijd daalt de stilte neer in de hal waar mijn collega’s en ik staan te wachten. De baar wordt de lift uitgerold. Meneer B ligt gewikkeld in een bruin fluwelen doek, klaar voor zijn allerlaatste reis. Een biedermeiertje in zachte pasteltinten ligt ter hoogte van zijn buik. Zijn naasten schuifelen verdrietig achter hem aan. We vormen een erehaag, en bij ons aangekomen houdt de stoet even halt.
 
De geestelijk verzorger richt het woord tot hen. Met haar warme stem draagt ze een gedicht voor: ‘Sterven doe je niet ineens, maar af en toe een beetje. En alle beetjes die je stierf, ’t is vreemd, maar die vergeet je.’ De naasten luisteren aandachtig, tranen stromen over hun wangen. Ik slik de mijne weg en zie veel collegas hetzelfde doen.   
 
Meneer B wordt een goede laatste reis toegewenst, en zijn familie heel veel sterkte. De kleine karavaan lijkt weer in beweging te komen om naar buiten te gaan, maar dan neemt één van de kinderen het woord. Tussen zijn tranen door zegt hij ons: ‘en jullie bedankt voor jullie goede zorgen. Jullie hebben het echt allemaal fantastisch gedaan! Heel, heel erg bedankt!’. En daar gaan ze, door naar de wagen die buiten gereed staat. In stilte lopen we allemaal terug naar onze werkplek. Zonder het uit te spreken weten we dat we hetzelfde denken: dit is waar we het voor doen, dit is waarom wij in de ouderenzorg werken. Het is werk dat er wezenlijk toe doet.

X